Dag 62-87 Zuid-Vietnam - Reisverslag uit Hoi An, Vietnam van Eline Broman - WaarBenJij.nu Dag 62-87 Zuid-Vietnam - Reisverslag uit Hoi An, Vietnam van Eline Broman - WaarBenJij.nu

Dag 62-87 Zuid-Vietnam

Door: Eline Broman

Blijf op de hoogte en volg Eline

27 Mei 2014 | Vietnam, Hoi An

Al bijna een maand niets meer geschreven. Ik heb een heleboel gezien en gedaan. Hier komt het:
Vanuit Hue was ik samen met Marcel en Jowan vertrokken naar Hoi An. We namen in het begin de kustroute door vissersdorpjes, waar de schoolkinderen enthousiast ons gedag zeiden. Voorbij het meer gingen we de bergen in naar de Hoi Van Pass route (21km lang), onder andere bekend van het programma Top Gear, waarin ze op motoren een stuk van Vietnam reden. We stopten even in Danang (in de Franse periode heette het Tourane) om daar het schiereiland te bezoeken. Op de heuvel staat een hoog wit beeld, genaamd 'lady buddha' met een prachtig uitzicht over Danang. Vanaf Danang reden we het laatste stuk naar Hoi An. We reden heel enthousiast richting ingang van de tunnel, de Hai Van Tunnel, de langste tunnel van Zuid-Oost Azie (6.28 km lang), toen we staande werd gehouden door de politie. Motoren mogen namelijk niet door de tunnel, dus keerden we om en namen de bergroute.
Hoi An is een stad met prachtige huizen met buitenlandse invloeden en is onderdeel van de werelderfgoedlijst. Ook de Nederlanders kwamen hier in de 17e eeuwe voor handel.
In Hoi An verbleven we in het Sunflower hotel. Een goedkoop, maar luxe uitziend backpackershotel. Een zwembad, bar, super goed bed en alles was erg schoon. In mijn slaapzaal zag ik Mick en Jo. Zij waren eerder aangekomen dan ons. ’s Avonds ben ik met Jowan, Lotte, Marcel, Liam en twee Duitse meiden uit eten geweest en hierna nog met Jo en Mick een biertje gedronken. De volgende dag ben ik de oude stad ingelopen en heb ik twee jurken en hakken laten maken. Hoi An staat bekend om de taylors, kleermakers. Ze namen al mijn maten op en ik kon zelf de stoffen uitzoeken.
’s Middags een uur naar het strand geweest, waar Travis en Davin ook waren en ’s avonds uit eten geweest met Mick, Jo, Jowan en een Duitse man die hier op zakenreis was. De tweede dag in Hoi An zijn we met een hele groep naar het strand geweest. We gingen met de motoren, want het stand lag te ver om te lopen. Jo was vandaag jarig (26), dus had ik een chocolade taart gekocht. Op het strand hadden we een mooie plek gevonden onder de palmbomen en hadden we een bal gekocht om mee te voetballen. We speelden een wedstijdje tegen vietnamese jongens, die we wonnen. We hebben vaak in de zee gezwommen en gespeeld met de bal. Dat was leuk, weer even (heel) jong zijn. Geluncht op het strand en ’s avonds uit eten geweest met Jowan. Ook kon ik de jurken ophalen. Helemaal blij, ze pastten perfect. Een blauwe jurk met bloemen voor alle gelegenheden en een donkerblauwe jurk voor officiële bijeenkomsten. S’avonds zijn ik, Jo, Mick en Jowan uit geweest in de Why Not Bar voor Jo’s verjaardag. Een echte backpackerskroeg, waar je voor drie euro onbeperkt whiskey, Rum en Vodka mocht drinken. Eerst een wedstrijdje pool gespeeld en toen gedanst.
De volgende ochtend had ik de ergste kater die ik ooit had gehad. Ik voelde me verschrikkelijk. Mijn broer zou over vijf dagen aankomen in Ho Chi Minh City om mij op te zoeken, dus ik was toch vertrokken op de motor. Er waren twee routes richting de Ho Chi Ming Trail en de vouw van de receptie had mij er een aanbevolen. Na 60km rijden waren er wegwerkzaamheden en moest ik over zand/grindwegen rijden. Ik kwam ergens in een dorp waar de weg ineens ophield. Ik vroeg iemand van het dorp waar ik naartoe moest en werd een smal weggetjes de bergen in gestuurd. Toen werd mij verteld dat ik een pontje moest nemen over de rivier. Het pontje, dat eigenlijk een houten vlot was, dat half op zinken stond bracht mij met de motor naar de overkant. Ik vond na een tijd een snelweg en mensen wezen mij naar links. Na een tijd bleek ik weer helemaal terug te zijn in Hoi An... Dat krijg je als je reist zonder smartfoon, anders had ik GPS kunnen gebruiken. Het enige wat ik had, was een papieren kaart met alleen de grote plaatsen aangegeven. Na vier uur verdwalen was ik nog nergens. Ik besloot Highway 1 te nemen langs de kust, een tweebaansweg en bekend om het drukke gevaarlijke verkeer. Zigzaggend om vrachtwagens heen en maar hopen dat ik niet geplet werd. Zo ver mogelijk komen voor zonsondergang, dat was mijn plan. Het begon al te schemeren en bij Quang Ngai zag ik een hotel langs de snelweg. Ik bleek de enige in het hotel te zijn en voor 7 euro had ik een redelijke kamer. Ik reed nog even naar de binnenstad om iets te eten te zoeken. Op de stoep zag ik een paar stoeltjes staan, waar mensen zaten te eten. Hier kon ik uit bakken vers ‘seafood’ kiezen wat ik wilde eten. Ik koos voor schelpdieren en kreeg het geserveerd met pinda’s en kruiden. Het leek op mosselen, erg lekker. In een winkeltje waar ik water kocht werd mij door een paar oudere mannen hartelijk de hand geschud en werd mij een shotje whiskey aangeboden. Toen ik in mijn bed lag die avond hoorde ik geluid van geknaag uit mijn bed komen. Toen ik de zwarte kevertjes op de grond zag, wist ik het: in mijn bed zit houtworm.. en nog een grote verrassing: een kakkerlak in de badkamer. Met het geluid van constant geknaag kon ik niet slapen en legde het uit bij de receptie. Ze boden mij een andere kamer aan. Hier deed het licht het niet, maar ik kon tenminste rustig slapen.
De volgende dag naar Nha Trang, de langste rit tot nu toe: 320km in 9 uur totaal. Onderweg stopte ik voor een lunch bij een wegrestaurant. Ik zag een man rijst eten met vlees en morning glorie en bestelde hetzelfde. Dit was de lekkerste maaltijd die ooit hier in Azië had gegeten. Het laatste gedeelte voor Nha Trang was prachtig. Door de bergen met uitzicht over de blauwe oceaan. Hier kwam een politieauto naast mij rijden. Maar ik plaats van mij te bekeuren i.v.m. mijn illegale bezigheden, deden ze het raampje open en begonnen te zwaaien en te lachen.
Net voor zonsondergang arriveerde ik, met pijnlijke billen van het zitten, in Nha Trang. Nha Trang is een erg toeristische stad, een Russisch vakantieoord. De teksten op de winkels zijn in het Russisch en zelfs de menukaarten. Ik reed naar het toeristische gedeelte en vond een te dure kamer van 30 dollar. Voor één keer dan maar. Wel had het een bad, waar ik gelijk in ben gaan zitten om het roet van mijn gezicht en armen te wassen, tot het water zwart zag.
De volgende ochtend vertrok ik naar Dalat, de mooiste route tot nu toe, mooier dan de Hai van Pass. Mooie asfaltwegen hoog door de bergen. Zo hoog dat ik het zelfs koud had. Dit was de ultieme motorervaring. In Dalat verbleef ik in het Newland hostel, waar ik met twee Nederlandse meiden uit eten ben geweest. De volgende dag ben ik met Gilad, ook uit het hostel, naar het National Park geweest om de berg te beklimmen. Het was een lange klim van 1.5 uur naar boven. De laatste twee kilometer was zo steil dat ze trappen hadden gemaakt in de zandhelling. Boven op de berg hadden we een prachtig uitzicht over Dalat en de omheenliggende natuur. In de middag ben ik doorgereden naar Bao Loc, wat ongeveer 120km naar het zuiden lag. Hier vond ik een hotel langs de weg en ik bleek wederom weer de enige gast te zijn. In de kamer waren blikjes drinken en noodles, dus ik zette water op (ja zelfs een waterkoker) en at de noodles als avondeten. De volgende dag de laatste 200km naar Chi Minh City, Saigon. Het was een lange en zware rit. Er was veel werk aan de weg, waardoor ik stukken over grindwegen moest, veel verkeer en het was ontzettend heet. De laatste 15km voor HCMC stond er een file van voornamelijk vrachtwagens, maar dat is een voordeel van een motor, dat je er zigzaggend langs kan. In het centrum van Saigon stopte ik bij de Mcdonalds, die hier net is geopend en tevens de eerste Mcdonalds is in heel Vietnam. Hier ging ik gelijk door naar het toilet om mijn gezicht te wassen. Ik leek zwarte piet wel. Niet zo gek na 6 uur rijden door roetdampen van oude vrachtauto’s.
Ik had het gehaald! 2000 km van noord naar zuid om mijn eigen Honda Win. Ik was erg gelukkig dat ik het zonder ongelukken had gehaald. Dit was een van de mooiste ervaringen van mijn leven. Het ultieme gevoel van vrijheid.
Na de Mcdonald ben ik naar het luxe vier sterrenhotel gegaan wat mijn broer had gereserveerd. Ik kwam aanrijden en er kwam gelijk een jongen naar buiten lopen om mijn motor over te nemen en heel enthousiast een gesprek begon over motoren. Ik kon gelijk inchecken. Ik nam een douche, kleedde me om en nam een taxi naar het vliegveld om mijn broer Remco op te halen. We hadden elkaar drie maanden niet gezien en het voelde gelijk weer vertrouwd. ’s Avonds kreeg ik een berichtje van Esther, de sing-songwriter uit Amsterdam die ik in Laos had ontmoet, of ik wat kwam drinken in de jazzclub vanavond. Wat een toeval dat ze hier ook was. Zij is van laos door Thailand en Cambodja naar Vietnam gereisd. Ik was te moe voor vanavond, dus we spraken voor de volgende dag af. De volgende dag zijn Remco en ik naar het War Remnants museum geweest. In dit museum zijn foto’s te zien en verhalen te lezen over de Vietnamoorlog. Ik wist er relatief weinig van af en ik schok van de verschrikkelijke foto’s die tentoongesteld werden. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Vooral van dde foto’s van verminkte (kinder)lichamen door napalm en clusterbommen.
Hierna naar het herenigings/onafhankelijkheidspaleis geweest. Op 30 april 1975 om 10:45 uur in de ochtend stormde een tank van het Noord-Vietnamese leger door de hekken van dit paleis. Soldaten gingen het paleis binnen en haalden de vlag van het Saigonregime van het dak en arresteerden president Duong Van Minh. Deze gebeurtenis en de val van Saigon luidden het einde in van de Vietnamoorlog.
In de avond besloot Remco in het hotel te blijven en had ik afgesproken met Esther in de Jazzclub: Sax ’n Art. Het was leuk om elkaar weer te zien na vijf weken.
De volgende dag heb ik mijn visum laten verlengen, want ik was alweer vier weken in Vietnam. ’s Avonds gezellig met Remco, Esther en Steven in de Jazzclub, waar Esther ook twee nummers heeft gezongen.
De dag er na zijn Remco en ik op de motor naar de Cu Chi tunnels gegaan. waar de communistische rebellen in de Vietnamoorlog zich schuilhielden. Zij maakten verschrikkelijke boobytraps, waarin de Amerikanen terecht kwamen.
Donderdag vlogen Remco en ik naar Phu Quoc Island, het grote eiland dat 10 km voor de kust van Cambodja ligt, maar eigendom is van Vietnam. Bij de tassencontrole keek de mevrouw met grote geschrokken ogen naar het beeldscherm. Bleek dat mijn zakmes, ook nog eens opengeklapt, nog in mijn tas(handbagage)zat. Deze had ik na een picknick in het park opengeklapt in een plastic zak gedaan omdat die vies was en ik niets had om het schoon te maken. De beveiliging deed helemaal niet moeilijk. Ik haalde het mes uit de rugzak, gaf het aan hen en kon zo doorlopen. Nog nooit zo iets stoms gedaan.
Na nog geen uur vliegen kwamen we aan en stond er een taxichauffeur met een bordje met mijn naam er op. We werden naar het resort gereden en wat een luxe! Remco wilde graag uitrusten en dit was daar de ideale plek voor. We hadden een bungalow met uitzicht op zee en er was een zwembad. Ik huurde een brommer, zodat we ’s avonds uit eten konden in de stad. Het eiland is nog in ontwikkeling. Asfaltwegen worden langzamerhand aangelegd en mega resorts zijn in aanbouw. Ik denk dat het over vijf jaar ontzettend toeristisch is.
Een week lang hebben we aan het zwembad gelegen en sinds een jaar heb ik weer een boek gelezen. Het debuut van Peter Buwalda: Bonita Avenue. Een boek ,van 530 bladzijden, dat gaat over familiedrama, pornografie en (zelf)moord. Geen onderwerpen voor mij, maar het boek las makkelijk.
Een dag zijn we gaan snorkelen ten zuiden van het eiland met een groep voornamelijk Vietnamezen. We begonnen met een kwartier vissen en iedereen kreeg een nylondraad met een haakje met aas. Ik had blijkbaar de beste visplek op de boot, want ik ving twee vissen achter elkaar. Van de 3 vissen die gevangen waren, waren er 2 van mij.
Toen gingen we snorkelen bij een koraalrif. Het koraal was niet zo mooi, maar de vissen die er zwommen wel. Na het snorkelen kregen we een lunch op de boot dat bestond uit vis, kip, rijst, morning glory en fruit.
Na de lunch naar de tweede snorkelplek. Het water is zo zout dat je niet eens moeite hoeft te doen om te blijven drijven.
Nadat we in de haven aankwamen zijn we nog Soa Beach gereden, dat bekend staat om het witte zand. Het was er druk, veel lawaai van jetski’s en zandvlooien. Dus voor mij geen geweldig strand.
Toen we 's avonds over de markt liepen zag ik opeens Devin zitten. Dat is toevallig! Kom je elkaar op een eiland weer tegen. We hadden samen in Phong Nha een moddergevecht gehouden en elkaar voor het laatst gezien in Hoi An. Hij reist nu samen op de motor met een Vlaams meisje die ik ook nog kende van het easy tigre hostel. We hebben met zijn vieren een biertje gedronken in een cafe. Was erg gezellig.
Afgelopen donderdag zijn we weer teruggevlogen naar Ho Chi Minh City, waar Remco de volgende dag het vliegtuig terug naar huis nam. Het was een gezellige 1.5 week.
Ik verbleef nu in het Eco hostel in de backpackerswijk. Ik kreeg een sms'je van Jo (Mick en Jo waarmee ik in Noord-Vietnam ben opgetrokken) met het bericht: ‘’Hey matey! Let me know if you fancy a drink. ’s Avonds spraken we af en hebben we gegeten en een biertje gedronken zittend op kussentjes op de stoep. Gezellig om weer bij te kletsen over onze ervaringen op de motor.
Mijn motor wilde ik verkopen, voordat ik naar Cambodja zou gaan. In mijn hostel stonden nog 10 andere motoren te koop, dus de kans dat ze die van mij wilde kopen in een dag was klein. Een zaalgenoot had zijn motor hier gekocht bij een garage en ik ben daar gaan vragen wat ze er voor wilde geven. Ik heb de motor verkocht voor de helft waarvoor ik hem kocht. Het is oke, ik heb er drie superweken mee gehad. Voordat ik hem wegdeed, heb ik nog een uur door de stad gereden door o zo hectische verkeer, maar waarin ik mij thuis ben gaan voelen.
De volgende dag heb ik de bus gepakt naar Phnom Pehn. De bus zat vol met Vietnamese/Cambodjaanse mensen. Een man kwam onze paspoorten ophalen en vroeg mij 25 dollar voor het visum. Ik had een envelop vol met cash geld van de verkochte motor in mijn tas en ik hoorde dat je geen geld de grens over mag nemen, dus bij de grenscontrole stopte ik in het toilet snel de envelop in mijn onderbroek, Mijn tas ging door de scan en hierna moesten we de bus weer in, waar we onze paspoorten terug kregen. Bij de controle aan de Cambodjaanse kant kreeg ik een paar stempels in mijn paspoort. Er waren ook vingerafdrukapparaten, maar die werden niet eens gebruikt. Alles bij elkaar kostte het 10 minuten en was ik met een visum in Cambodja.
In Phnom Phen nam ik de tuktuk naar het Eighty8 hostel. In mijn slaapzaal werd ik gelijk meegevraagd door Ben om mee te gaan eten. Samen met nog een paar anderen (uit Engeland, Australië, Griekenland) hebben we hamburgers gegeten. Hierna cocktails gedronken en na middernacht uitgeweest in de club Pontoon. Gezellig gedanst met de groep en Vietnamese meiden. We moesten erg lachen om elkaars dansstijl. Helaas is in deze stad ook (kinder)prostitutie. We hebben erg jonge meiden gezien( we schatten ze 14-16) die hand in hand met een oude westerse man meeliepen naar een hotel. Niet alle meiden zijn zo jong, maar er zitten een paar tussen. Ben is zelfs nog achter iemand aangelopen om er iets van te zeggen.
Voor mij was het moeilijk om te zien en nauwelijks voor te stellen.
De volgende ochtend voelde ik me ziek, niet van de alcohol, maar verkoudheid en keelpijn. Ik heb afgelopen twee dagen in bed gelegen. Morgen wil ik een brommer huren om de stad te verkennen en misschien naar de killingfields te gaan. Volgens de backpackers die er geweest zijn erg deprimerend en verdrietig.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Eline

Reis door zuid-oost Azië.

Actief sinds 09 Jan. 2014
Verslag gelezen: 904
Totaal aantal bezoekers 21776

Voorgaande reizen:

03 Maart 2014 - 30 Juni 2014

Zuidoost-Azië

Landen bezocht: